Thursday, September 15, 2005

15 september 2005

Daar stonden we dan. De nacht kleefde nog warm in onze ooghoeken. In de ondergrondse metrostations hing een zware ongezonde warmte. Er broeide iets in de Franse hoofdstad. Het was genoeg geweest. Mathieu had een paar sigaretten nodig om zijn vliegzenuwen te kalmeren. Maar zeker waren we wel. Het was tijd om te gaan en alles maar gewoon achter te laten. Genoeg bedenkingen en hypothetische vraagstellingen, genoeg langdradige telefoongesprekken en ander elektronisch verkeer, genoeg gezeul met paspoorten om onze visa in de juiste ambassade op het juiste moment te krijgen. Wat we nu nog niet hadden, zouden we daar wel vinden.

Changer le date de départ? Mais Sonia, tu rigoles?

Nog geen week geleden zat ik in de auto naast mijn vader op weg naar het westelijke Vlaanderen. Morgen zou ik na apotheeklijstjesaf te strepen, ook de keurig geprinte tickets ophalen. Alles was toch echt wel tien keer nagevraagd: vluchtmogelijkheden, extra kilo’s, verzekeringen en luchthaventaksen. Nu nog veranderen leek een aanslag op de zorgvuldige beslissingen die we uiteindelijk, na lang twijfelen en overwegen, genomen hadden. Natuurlijk was er een probleem met onze visa. Quelle surprise! Maar de katoen was plukklaar en we hadden geen tijd te verliezen.

Natuurlijk was het bureaucratisch herculeskarwei nog niet ten einde voltrokken. De gegeerde perskaart was ons inderdaad beloofd maar, belofte maakt in de ambtenarenwereld weinig schuld. Veel hoopblussende indianenverhalen en kafkaiaanse wachtrijen verder worden we evenwel doorverwezen naar de Uzbeekse Binnenlandse Zaken in Tashkent. De opluchting om onze visa de dag voor vertrek nog, mits een paar flinke biljetten extra, in handen te krijgen was veelbetekenend. We stonden eigenlijk behoorlijk versteld dat het zo makkelijk ging na al de tegenadviezen en voorspellingen over de verkeerde windrichting. Onze agenda leek echter zorgwekkend te overwoekeren als we overal dit soort onderhandelingen in rekening dienen te brengen. Een Uzbeek om ons doorheen het land te loodsen, hadden we nog niet, een auto was ook nog niet geregeld. Vertrouwen op mijn onafgestoft russisch, ons goed gesternte en de portie geluk die iedereen ons had toegewenst, leek tot op de laatste druppel met zorg besteed te moeten worden.

Een pakje kauwgom, mijn eerste aarzelende vraagjes aan de stewardess in het Russisch, een maaltijd boeuf de Bourgogne, wat opwarmend gekibbel tussen de Frenchies over een eerste cameraprobeersel en een paar uur wolken kijken later brachten ons veilig en wel in de Oezbeekse hoofdstad. Ik had al zowat telefoonhoorn in de hand, toen Lyosha en Max opdoken en ons gezwind van de taxi-mosquitoes kwamen redden.

Die eerste dagen en nachten Tashkent in Sorok Ljet Pabjede bij Lena&Lyosha gaven me het gevoel een stapel weggeschoven maar doorbloedde herinneringen eindelijk te kunnen opdelven. De hoofdstad vol fonteinen, de vrouwen aan Kadishev markt, de sprookjesachtige betegeling van de metrostations, de doorgeroeste autobussen, stapels watermeloenen langs de straten, Elya’s huis blindelings terugvinden bovenin het juiste appartementsblok, het kapsalon waar ik mijn telefoontjes doe, … Maar Tashkent was toch niet meer de stad waar ik drie jaar geleden de julihitte trotseerde. De zwarte wisselmarkt leefde nog wel tussen de kleurige vrouwenrokken, maar de witte officiële kantoortjes pronkten tussen de andere marktstalletjes. In elke wijk vind je wel ee geblindeerde computerbunker waar schoolkinderen hun portie games komen oplepelen. De liepjoska-bakker aan de overkant van de straat is verhuisd en de vaste water&vodkaverkoper onvindbaar.

De nachten waren kort en onze dagen gevuld. Ik ploegde me door de russische woorden om te krijgen wat we nodig hadden. Iemand vinden die betrouwbaar genoeg was en ons zijn nationale talenkennis kon bieden bijvoorbeeld, bij voorkeur met een rijbewijs en auto. Een tandenknarsende kwestie maar van cruciaal belang. Jusup, die voor een NGO in Karakalpakstan werkt, kon zijn agenda niet geregeld krijgen. Otabek spreekt verduiveld goed Frans maar was net aan een jaar filmschool begonnen. Maxim, die een week voor ons vertrek een vast contract aangeboden kreeg en zijn toewijding moest afzeggen, had me de naam van ene Zokir doorgeschoven. Maar die Karakalpak nam de telefoon maar niet op.

Onze perskaart dan maar proberen uit de lucht te toveren? Een vriendelijke vrouw antwoordde me in een engels met een zenuwachtig debiet. Ja natuurlijk had ze ons projectdossier liggen en ja natuurlijk konden we onze accreditering komen halen. Hoezo, ja natuurlijk? Sinds wanneer is dit zo evident? Het Binnenlandse Zaken gebouw in het centrum van de stad vinden, was alvast een hele onderneming via bus en lift en taxt. Maar eens we daar na heel wat omwegen aanbeland waren, vroeg Tatjana ons een halfuurtje om onze kaart klaar te stomen. De inefficientie in Europa leek een simpele nare droom geweest te zijn. Wat later liepen we inderdaad apetrots over straat met die accreditering op zak. Dit moest de sleutel worden die enige registratie overbodig maakte. We kunnen gewichtig doen bij elk historisch gebouw dat exuberante prijzen vraagt voor buitenlanders en videocamera’s. Daarbij is enig probleem met militaire controle op te lossen met een eenvoudig telefoontje, verzekerde onze engelbewaarster Tatjana.

Vrijdagnamiddag, nog geen dag op Uzbeekse bodem en al de hoogste tijd om naar Syr Darya dorp te vertrekken! Tussen alle regeltelefoontjes door had ik immers ook even onze komst willen aankondigen bij Galina, de mama van Sasha. Wie schetst mijn verbazing toen ik, na opgewonden Russisch Sasha zelf aan de lijn kreeg, terwijl ik wist dat ze vorige week Bert van de luchthaven zou plukken in Moskou. Het plotse overlijden van haar vader bracht haar in thuis en ze zou de volgende ochtend voor dag en dauw haar retourvlucht nemen. Haar job liet haar weinig keuze. Maar Sasha wou ons absoluut zien en dat was ook geen slechte gelegenheid om evn af te tasten hoe de situatie daar was. Het hartelijke welkom leek haast te doen vergeten dat diezelfde ochtend een roerend afscheid genomen was. De fles wijn die we meegebracht hadden werd met zorg in bewaring geplaatst tot de veertig dagen Oezbeekse rouw hun loop hadden genomen. Een aarzelende schroom maakte zich van ons meester, maar Sasha was maar wat blij dat haar moeder de komende weken wat afleiding zou krijgen door onze aanwezigheid. Haar vurige ondernemingsdrift kende geen grenzen en ze maakte haar moeder en schoonouders warm voor onze onderneming.

Nee natuurlijk hoefden we geen schoolkinderen te filmen want onze film gaat niet over kinderarbeid

De kruidige geur van gebroken tomatenplanten blijft in mijn neus hangen als ik de binnenkoer voor me zie. Het huis drijft als een eiland op het ritme van de voorbijrijdende treinen.